Een FI mag vertrouwen op documentatie die een rekeninghouder heeft overgelegd bij een ander filiaal van dezelfde FI of bij een filiaal van een gelieerde entiteit binnen de groep als:
- −De FI alle rekeningen waar documentatie voor wordt gedeeld, behandelt als geconsolideerde rekeningen; en
- −De FI en het andere filiaal van de FI of van een gelieerde entiteit binnen de groep, een al dan niet elektronisch informatiesysteem delen dat voldoet aan de onderstaande voorwaarden.Een gedeeld rekeningsysteem moet het voor de FI mogelijk maken om gemakkelijk informatie te vinden over de aard van de documentatie, de informatie die deel uitmaakt van de documentatie (inclusief een kopie van de documentatie zelf) en de geldigheid van de documentatie. Het systeem moet het ook mogelijk maken om gemakkelijk informatie op te slaan als de FI op de hoogte raakt van enig feit dat invloed kan hebben op de betrouwbaarheid van die documentatie. Bovendien moet de FI kunnen aantonen op welke wijze en wanneer informatie over dergelijke feiten in het systeem is ingevoerd. De FI moet kunnen laten zien dat alle informatie die zij in het systeem heeft ingevoerd, is verwerkt en dat de geldigheid van de documentatie onderworpen is aan voldoende onderzoek.Een FI kan ervoor kiezen om te vertrouwen op de kwalificatie van de rekeninghouder in het gedeelde rekeningsysteem zonder zelf kopieën van de documentatie ter onderbouwing van die kwalificatie te verkrijgen en te onderzoeken. Op verzoek van de Belastingdienst moet deze FI alle documentatie kunnen overleggen die van belang is voor die kwalificatie (of aantekeningen van de onderzochte bewijsstukken als de FI in het kader van AML-regelgeving niet verplicht is om kopieën te bewaren).(Sectie IV, punten 18, 19 en 20 CRS-commentaar en onderdeel VI.A van Bijlage I NL IGA.)